Voor de website van het project ‘Vossen-Breuers’ heeft ons lid Jos Wolbertus een drieluik geschreven over de tabaksindustrie in Tegelen in het algemeen en Vossen-Breuers in het bijzonder. In dit eerste deel wordt de historie van de tabaksindustrie aangehaald. Het tweede deel, over De Tabaksplant, is ondertussen ook verschenen.
Topra, El Cinto, Sabor, Bolesse, Clay Montagua. Allemaal exotisch klinkende namen die ooit door de vele Tegelse tabaksfabrikanten gebruikt werden als benaming voor hun verschillende sigaren. Bedrijven als Kreykamp, Hovens, Bors, Smit, Sijbers, Vossen-Breuers en nog veel meer. Op het hoogtepunt van de sigarenfabricatie werden er in Tegelen op meer dan 60 verschillende plaatsen sigaren gerold. Talloze Tegelse families verdienden hier hun geld mee, maar ook vele Duitse werknemers vonden hun weg in de Tegelse fabrieken.
Hoe kwam het toch dat juist de tabaksindustrie, naast de zware industrie zoals gieterijen en machinefabrieken, in Tegelen zo’n opbloei kende? Toeval?
De Maas en de haven in Steyl kenden al eeuwenlang een corridor naar het Duitse achterland. Veel producten die in Steyl werden gelost, gingen linea recta door naar Duitsland. Waaronder dus ook tabak. In Kaldenkirchen was er al een bloeide tabaksindustrie ontstaan die sinds 1773 daar voet aan de grond kreeg. In 1804 ontstond in onze Duitse buurgemeente de eerste tabaksfabriek die sigaren produceerde. De handel bloeide.
In 1909, de corridor was inmiddels al lang gesloten, vertoonde de handel met Duitsland de eerste scheurtjes. In de nieuwe Duitse tabaksbelastingwet van 16 juli 1909 werden de nieuwe tarieven voor de invoer van tabak vastgesteld. Zwaar getroffen werd de invoer van bewerkte en onbewerkte tabaksbladeren waarop, buiten de reguliere belasting, nog eens 40 procent extra belasting geheven werd. Een direct gevolg van deze heffing was het ontslag van meer dan 200 medewerkers in de tabaksindustrie in Kaldenkirchen.
De tweede grote verandering was het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Vanwege een importverbod kon Duitsland geen tabak meer invoeren via Nederland of Amerika. Als alternatief kocht men tabak in Turkije, die echter van mindere kwaliteit was. Daarbij kwam in 1916 nogmaals een verhoging van de importheffing (en niet de laatste) wat voor de tabaksindustrie in Kaldenkirchen grote gevolgen had.
Na de Eerste Wereldoorlog bleek de tabaksindustrie, wat er nog van over was, sterk verouderd te zijn. Door de oorlog en alle daarmee verbonden gevolgen was er geen kapitaal om de fabrieken te moderniseren. Maar ook de ommezwaai van het publiek, van sigaar naar sigaret, speelde hierin een rol. Tussen de twee wereldoorlogen in probeert men de zaak nog te redden wat in 1e instantie ook lijkt te lukken. Maar uiteindelijk gaat het snel bergafwaarts. Waren er in 1925 nog 635 inwoners van Kaldenkirchen werkzaam in de tabaksindustrie, in 1935 waren dit er nog maar 235. Uiteindelijk zakt het naar 98 in 1936.
En het was Tegelen dat profiteert van alle “ellende” van onze Duitse buren.
Al in 1841 zag Andreas Kreykamp dat er met de verwerking van tabak geld te verdienen was. Waar hij zich in eerste instantie alleen bezig hield met het vervaardigen van pijptabak, was het zijn opvolger, Alphons Kreykamp, die ook sigaren fabriceerde. Al snel volgenden er meer. J. Beurskens in 1868, Vossen-Breuers in 1890, F.Bors, H. Feyen en Wed. Croonen in 1900 en in 1902 Nicolas Hekkens. Niet allemaal even groot, maar wel bekend in Tegelen.
In het volgende deel richten we onze aandacht op Vossen-Breuers en Peter Hendrik Vossen, die in 1890 onder de naam Tabaksplant zijn, zoals later blijkt, succesvol bedrijf begint.
Jos Wolbertus