Door dhr. Frans Verstraelen is zijn beleving van de viering van 75 jaar bevrijding in Tegelen en Steyl op papier gezet. We mochten deze opnemen op onze website. Frans is de zoon van oud hoofdonderwijzer van de jongensschool op Steyl, dhr. Julius Verstraelen. Julius Verstraelen hield tijdens WOII een dagboek bij. Dit is recent gepubliceerd als ebook en te koop bij Bol.com voor € 9,95.
EEN PERSOONLIJKE VIERING van 75 JAAR BEVRIJDING:
1 Maart 1945/1 Maart 2020,
door FRAns J. Verstraelen
OP 1 MAART 1945 WERD VENLO, TEGELEN EN STEYL BEVRIJD van het bittere juk van de nazi-Duitse bezetting. Hoe de mensen van toen, waartoe ik zelf ook behoor, die bevrijding hebben beleefd kan een beetje worden mee- gevoeld door het verslag “Bevrijdingsdagen” te overdenken in mijn ‘Tegelen en Steyl ‘44/’45. Oorlogsbeleving van Noordlimburgese mensen in het laatste oorlogsjaar’, pp.111. Hetzelfde boek beschrijft in “Capitulatie en vrede” pp.129-130 eveneens de uitbundige reacties op de bevrijding van heel Nederland op 5 mei 1945. NU, 75 jaar later, wordt die bevrijding op 5 mei 2020 officieel in Nederland herdacht , door de steeds kleiner wordende groep van mensen die de bezetting hebben meegemaakt -en overleefd, maar ook door hen die het niet zelf direct hebben meegemaakt, vooral de jongeren, om doordrongen te worden van de hoge, niet te onderschatten waarde van VRIJHEID.
1 MAART 1945 STAAT ALS GEGRIFT IN MIJN WEZEN:
Als 12-jarig jochie heb ik de Duitse soldaten op 10 mei 1940 Steyl zien binnentrekken, heb als kostschool-student van het Kleinseminarie van de SVD vanaf medio 1941-1944 het verloop van de bezetting meebeleefd, (o.m. de gevangenneming van de rector, pater Bouwman SVD, omdat hij een radio had!). Ik heb toen eerst in Uden (NBr.) gewoond en later, toen het Kleinseminarie door de Duitse bezetting in beslag werd genomen, in Veghel (NBr.); daar werden wij, studenten, gehuisvest in een verlaten, tochtig en koud metaalfabriek, genoemd “de Blauwe Kei”, terwijl we les kregen op verschillende locaties in Veghel. Vaak moesten we daar ‘s nachts het bed uit, naar beneden, als de overvliegende Engelse vliegtuigen overdonderend werden beschoten; er was geen kelder, maar het samen-zijn gaf een gevoel van veilgheid.
Regelmatig kwam ik terug naar Steyl op vacantie en zag de zorg van mijn ouders, Jules Verstraelen en Gertrud Spielhofen, om voldoende eten, kleding, enz. voor een gezin van 12 personen bij elkaar te krijgen, ook om ons zo goed als het ging te beschermen tegen het dreigend gevaar van fel beschoten Engelse vliegtuigen; soms werden die neergeschoten of moesten ze hun bommen laten vallen voordat ze hun doel – Duitse industriegebieden- hadden bereikt. Vaak werd ook hier de nachtrust gestoord door hels afweergeschut met gevaar voor vallende granaatscherven en schuilde het hele gezin in de kleine kelder van ons huis (Tuinstraat 5, Steyl).
MET DE KOMST VAN HET FRONT begon de meest gespannen en gevaarlijkste periode van de bezettingstijd : vanaf 22 nov. 1944 bevond zich aan de westkant van de Maas (Baarlo, etc.) een Engelse legereenheid, terwijl de oostkant van de Maas (Steyl, etc,) onder Duitse bezetting bleef. Ofschoon de bevrijding slechts een Maasbreedte verwijderd leek, bleef het een statisch front van over en weer elkaar beschietende Engelse en Duitse militairen. Dat was zeer gevaarlijk voor de burgers die zolang mogelijk in hun huizen, thuis wilden blijven wonen, echter voortdurend met evacuatie werden bedreigd (Steyl en Tegelen),maar elders op bevel van de Duitse bezetter moesten evacueren (bijv. Swalmen, Roermond). Ook werden mensen uit hun huizen gezet die in het directe, dicht bij de Maas gelegen frontgebied zich bevonden; een groot deel werd opgevangen o.m. door de destijds vele kloosters die mochten blijven, terwijl het in die situatie steeds moeilijker werd om aan voldoende voedsel te komen.
NB. De beleving van de hele periode van de bezetting en van vier maanden na de bevrijding is vastgelegd in het DAGBOEK VAN MIJN VADER, Jules Verstraelen, destijds Hoofd der Openbare Lagere School te Steyl. Dat Dagboek, in totaal 1.363 geschreven tekst, vanaf 10 mei 1940 – 26 juni 1945, wordt nu als EEN E-BOEK uitgegeven door SHINZ in Venlo, en vanaf 1 april 2020 verkrijgbaar. ZELF heb ik die hele frontsituatie meegemaakt en HIEROVER EEN DAGBOEKJE BIJGEHOUDEN (31 dec.1944-10 febr. 1945) en uitgegeven, met 28 contemporaire tekeningen van mijn hand die m.i. zeker zo veel zeggen als de tekst.
VIERING 75 JARIGE HERDENKING: BEVRIJDING VAN TEGELEN EN STEYL,1 MAART 1945/1 MAART 2020:
Ik woon met mijn vrouw Thenjiwe Sibanda in Bulawayo, Zimbabwe, kom echter regelmatig een paar weken naar NL, o.m. voor het halen van medicatie, belasting betalen, correspondentie nakijken, en familiebezoek. – De datum, ‘1 maart in het kader van 75 jaar bevrijding’ bleef in mijn geest spoken; ofschoon ik al geboekt had voor een terugreis per 1 april kon ik die –met instemming van Thenjiwe en zonder onkosten- omvormen tot een week voor 1 maart 2020.
In Bulawayo kon ik,ondanks zoeken via internet, niet veel ontdekken over vieringen van bevrijding op 1 maart 1945; terug in NL (Leiden waar we een huis hebben) ontdekte ik dat er op 1maart ‘20 een viering zou zijn in het Missiehuis, Steyl met o.m. een kerkdienst, lunch en bezoek aan schuilkelders; hiervoor had men zich moeten opgeven, maar de datum daarvoor was verstreken. Ik heb toen een viering voor mezelf georganiseerd. Ofschoon mijn talentvol en handig nichtje Helmie Brugman buiten mijn weten geregeld had dat ik toch aan die Missiehuis-viering kon deelnemen, bleef ik bij MIJN EIGEN PLAN: ontdekken of en hoe ik in “TEGELEN” en “STEYL” herinnerd zou worden aan mijn beleving van de Duitse bezetting en van de bevrijding door het Amerikaanse leger, en wat dit eventueel te bieden had aan persoonlijke VERRIJKING EN VERDIEPING.
TEGELEN: ochtend, 1 MAART 2020:
Omdat ik vroeg per auto uit Leiden was vertrokken, arriveerde ik in Tegelen een uur voor de aanvang van de kerkdienst. Ik liep de lange winkelstraat uit en stond voor het Raadhuis ( met opschrift,’Gemeente Tegelen, 1384-2000’; hier moesten tijdens de oorlog radiotoestellen worden ingeleverd die door de bezetter werden gevorderd). Ik was op zoek naar twee monumenten.
TWEE TEGELSE MONUMENTEN die herinneren aan zowel oorlog als vrede:
VREDE: Staande voor het Tegelse Raadhuis dacht ik aan de gelofte, die tijdens de frontsituatie werd gemaakt om, als er spoedig vrede zou komen,Tegelen een Maria-beeld zou plaatsen, en dat beeld was er nog. Gelukkig had ik een werkend Huawei toestel en kon ik er een foto van nemen, met een ‘Weesgegroet’ uit dankbaarheid voor de herkregen vrijheid. (Ik vroeg me wel af waarom er die dag geen bloemen bij het beeld lagen !). OORLOG: Ik dacht ook aan het Oorlogsmonument, ontworpen door Piet Killaers, en vond het iets verder weg dan ik dacht: het is een dramatisch beeld van een vrouw met kind in haar armen, terwijl haar man als gesneuvelde/vermoorde aan haar voeten ligt. In zijn Dagboek zegt mijn vader, “War is a terrible thing”, en ik vroeg me af: is ‘oorlog’, een ‘noodzakelijk kwaad’ of is ‘blijvende vrede’ mogelijk …… ?! (NB. Dit oorlogsmonument staat afgedrukt op de kaft van mijn ‘Tegelen en Steyl ‘44/’45’;uitgave Venlo 1985; ik was opnieuw verbaasd dat ook bij dit monument niets herinnerde aan ‘75 jaar bevrijding’, bv. een vlag).
DIENST IN DE St. MARTINUS KERK, TEGELEN: Een half uur voor de aanvang van de dienst om 10.30u. klonk majesteitelijk de grote klok van de kerktoren, terwijl 10 minuten voor begin het waarschuwingsklokje klepperde: ‘schiet op, we gaan beginnen’: het herinnerde aan de tijd van het Rijke Roomsche leven; binnenkomend zag ik, in tegenstelling tot die tijd, maar een paar mensen, die uiteindelijk het kerkgebouw voor ca. 1/5de vulden. Ik dacht even aan de volle kerk in de Kamfinsa-parochie, Harare-Zimbabwe waar ik een week eerder de dienst had bijgewoond, maar werd getroffen door een versiering vlak bij het priesterkoor, duidelijk geinspireerd door de ‘viering van bevrijding’: een HELDERE NATIONALE VLAG, rood-wit-blauw,met afbeelding van een grote DUIF, SYMBOOL VAN VREDE.
DE DIENST werd geleid door twee geestelijken, een ‘gekleurde’, en opnieuw dacht ik even: die priester is de vrucht van Europese/Nederlandse missionering, terwijl hij nu, als een boomerang, is gekomen om mee te werken aan de re-missionering van Nederland. [NB. Als hij uit India zou komen –daar leek hij op maar daarover had ik geen informatie– , behoorde hij wellicht tot de Thomas-christenen, en die waren al in de eerste eeuw A.D. gekerstend toen onze voorouders nog Wodan of een andere godheid aanbaden]).
De dienst verliep overigens volgens het boekje: schriftlezingen (zonder echter aan te geven uit welk bijbelgedeelte die waren genomen; typisch ouderwets- katholiek???), een pastorale brief van de Bisschop van Roermond (door de voorlezende priester als ‘zeer goed’ bestempeld, wellicht als tegenstelling met vroegere bisschoppelijke brieven?; ik herinner me echter niet of er een verwijzing naar ‘bevrijdingsviering’ in voorkwam), geur-zegen met wierooksvat (wat ik altijd zeer waardeer!), devote consecratie en communiegang. (Ook moest ik even terugdenken aan hoe de pastoor van Steyl, P.Windhausen {omgekomen in concentratiekamp Buchenwald} regelmatig fulmineerde tegen zijn parochianen die in plaats van naar de St. Rochuskerk in Steyl te komen naar de St. Martinuskerk in Tegelen gingen; dat was in de crisistijd van de dertiger jaren: de ‘herder’ had de centen nodig van zijn ‘schapen’; vandaar een destijds ludieke interpretatie van een tekst uit de latijnse Mis: sine fine dicentes (die centjes): sanctus….: ‘altijd maar ‘die centjes.’).
Het speciale van deze dienst was dat KINDEREN (ongeveer een 25) regelmatig naar voren werden geroepen, waar ze iets zeiden of zongen (wat jammergenoeg niet verstaanbaar was). Het was duidelijk het initiatief van de ‘gekleurde’ priester, die hen leidde en aanspoorde, en ik dacht: dit is een manier om het christenzijn in Nederland (met name voor de zgn. autochtoonse bevolking) niet verloren te laten gaan: aanwezig was nog wel de ‘grijze groep” ( 60+), maar afwezig de ‘midden groep’ (30-50 jarigen) en ‘jongeren’ (15-25 jarigen). ‘Kinderen’ daarentegen waren duidelijk aanwezig en open voor het ‘echte’; vanuit een fris begin kunnen zij leren en ervaren dat met en in Jezus te zijn {Apostel Paulus definieert het ‘christen zijn’:’en Christo’,in Christus zijn} het leven in al zijn dimensies zin krijgt en houdt en daardoor volop kan worden beleefd.
Verhaal voor de aanwezige kinderen over de oorlog en de bevrijding, 1 maart 1945): op het eind van de dienst vertelde een man, die blijkbaar alles zelf had meegemaakt, een verhaal: Verbeeld je zei hij tot de kinderen: je gaat nu naar buiten, maar in de straat waar je woont zijn drie huizen verwoest; je hoort overal knallen en je krijgt maar weinig te eten, je ouders of oudere zus/broer moeten bij de boeren aardappelen zien te krijgen, toen het voornaamste voedsel , want brood was er weinig of helemaal niet, etc., etc. Eindelijk kwam de bevrijding en daarom kunnen jullie leven zoals jullie nu doen. Maar, vrijheid komt niet vanzelf: daar zijn offers voor nodig, zelfs het offer van je leven (duizende soldaten die vochten om ons vrij te krijgen zijn omgekomen en niet bij hun familie teruggekomen). En jullie moeten beseffen dat vrijheid niet betekent dat je kunt doen wat je maar wilt: vrijheid betekent ook rekening houden met andere mensen. “Daarom kan en mag niemand zeggen dat hij vrij is en in vrede leeft zolang er nog mensen ergens ter wereld zijn die lijden onder gewapend geweld, door onderontwikkeling en on-vrijheid” (uit ‘Tegelen en Steyl, ‘44/’45’, p. 154).
De BEZINNING bij de monumenten die herinneren aan de oorlog en de bevrijding , samen met de dienst in de St.Martinus-parochie waar aandacht was voor de VIERING VAN ONZE BEVRIJDING hebben mij zeer geinspireerd om meer bewust VRIJHEID en VREDE te zien als EEN RECHT niet alleen voor onszelf, onze eigen groep, maar VOOR ALLE GROEPEN van MENSEN, waar ook ter wereld.
STEYL, namiddag , 1 maart 2020: In de namiddag van 1 maart 2020 ben ik naar STEYL gegaan met de bedoeling herinneringen aan de oorlogstijd, vooral de frontsituatie op te halen met hun betekenis voor het heden . Daartoe had ik graag ons ouderlijk huis willen bezoeken omdat daar zoveel was gebeurd in de periode 1940-1945, maar dat huis is afgebroken, eveneens de jongensschool waar ons huis mee was verbonden (waar o.m. Poolse en Russische meisjes en vrouwen als dwangarbeiders een tijd gehuisvest waren; ook kon men vanuit ons huis op de schoolzolder komen om daar bij razzias hopelijk veilig te zijn, wat mijn vader en ik en buurtbewoners soms hebben moeten doen).
Het MISSIEHUIS bleef dus over; met andere kloosters speelde het een grote rol in de frontsituatie door mannen en vrouwen die uit hun huizen werden gezet gastvrij in zijn kelders op te nemen; dat was vanaf 22 nov. 1944 toen een Engelse legereenheid Baarlo bereikte en de bevrijding alleen maar een Maasbreedte verwijderd leek, maar honderd dagen uitbleef totdat, niet de Engelsen, maar een Amerikiaanse legereenheid, komend uit Duitsland, ons op 1 maart 1945 bevrijdde en vrijheid bracht.
De kelder van onze ‘Honderd dagen in de kelder’: In de ochtend van deze 1 maart waren er rondleidingen geweest naar kloosterkelders waar mensen tijdens de frontsituatie waren ondergebracht. Die waren nu voorbij. Toch hoopte ik dat ik kans zou krijgen de kelder waar ik met anderen 100 dagen had doorgebracht te bezoeken. Maar hoe ? Al lopend door de St. Michaelstraat naar het gebouw van de drukkerij, ontdekte ik dat boven de kelders van de drukkerij, voor mij helemaal nieuw,een ‘PAVILJOEN VAN DE WERELD’’ was gevestigd, dat bedoeld was een stuk wereldontdekking bij mensen te wekken, een soort geseculariseerde missionering: er was een afdeling over kultuur en mensen van GHANA, terwijl in de andere afdeling, in een echt vliegtuig, men kennis kon nemen van de kultuur en de mensen uit Nicaragua.
De heer Driessen,‘piloot’ van de reis naar Nicaragua, was zo vriendelijk een paar deuren open te maken waardoor ik in de kelder kon komen waar ik 75 jaar geleden met anderen honderd dagen had doorgebracht en op 1 maart bevrijd werd. Een gevoelig moment van herinnering. Ik keek in ‘onze kelder’ naar de diep-gelegen ramen aan de kant van de Michaelstraat waar op 6 jan. 1945 een Engelse mortier was terecht gekomen, waarbij twee gewonden vielen en veel ravage ontstond , gelukkig, als door een wonder, geen doden. Heb ook even naar het plafond getuurd of ik de Kerstengel kon vinden met sterren, dennen- takken en trompet die ik voor het Kerstfeestt 1944 als 17-jarige had getekend samen met Jean Stoffels die een kerstengel met harp had geschilderd, maar die waren vergaan; niet vergaan waren mijn herinneringen aan die dagen van wachten, verwachting, desillusie, samenleven en het beste ervan maken, gesteund door geloof en broederlijke saamhorigheid, vergemakkelijkt door de aanwezigheid van idealistische fraters en paters SVD die nooit de moed verloren en onze hoop levend hielden.
Wat ik blijvend heb meegenomen uit die HONDERD DAGEN KELDERTIJD is: niet direct klagen als dingen niet verlopen zoals ik zou willen, en van mensen eerder het goede willen zien dan het negatieve: op het eind van iedere dag bekrachtigd door een kort gebed dat vraagt om zegen voor ons zelf (Thenjiwe en mijzelf) en voor dierbaren en niet-dierbaren, om bescherming van bedreigde en kansloze mensen, en om ontferming voor ons en voor allen die dat nodig hebben (wie niet?), uiteindelijk om God’s aanwezigheid in ons leven, door ons open te stellen voor geloof, hoop en liefde, voor innerlijke vrede, vrijheid en vreugde !!
FRAns J. Verstraelen – ( geboren te Steyl, 27-11-1927)
Leiden, 5 maart 2020
frajulius@gmail.com