In 2021 bestond PLUS Verbeeten 100 jaar. Samen met hen hebben we acht schitterende foto’s geselecteerd van historisch Tegelen, Steyl en Belfeld. De mokken met de foto’s uit Tegelen en Steyl kunnen los (voor € 4,50 per stuk) of als set van 7 (voor € 25,-) besteld worden via onze webshop. De mokken van de kiepkerkes zijn helaas niet meer beschikbaar.
Tremke met kiepkerkes
Tremke met kiepkerkes
Het tremke met kiepkerkes staat symbool voor de Tegelse kleiwarenindustrie die zo oud is als Tegelen zelf: de Romeinen bakten in Tegelen al tegulae. Waar en wanneer deze foto is gemaakt, is niet bekend. Het tremke is waarschijnlijk een Deutz-benzineloc van de N.V. Gebr. Teeuwen (Kaldenkerkerweg).
Eeuwenlang werd in Tegelen vooral de klei in de buurt van de Maas gebruikt o.a. voor het maken van stenen. Vanaf het midden van de 19e eeuw verplaatste zich het zwaartepunt van de keramische activiteiten in de richting van de steilrand, waar de kleilagen op het hoogterras vrijwel aan de oppervlakte kwamen. Rond 1900 telde Tegelen 25 pannenfabriekjes (pannesjops).
Tot 1870 gebeurde het delven van klei in kleine putten (potkuilen) met speciale schoppen, daarna kwamen er grotere gaten en werd de klei via etages (sjavotte) verplaatst. Het was hard werken (poejakke) op de kleiberg.
Aanvankelijk gebeurde het kleitransport naar de fabriek met paard en wagen. Vanaf 1893 kwamen er kiepkerkes op een smalspoor en rond 1920 werd de paardenkracht vervangen door tremkes en ontstond er een uitgebreid smalspoornet. In de jaren zestig verdwenen de meeste smalsporen in Tegelen. De Tegelse kleiwarenindustrie was rond 1965 op haar hoogtepunt. In de jaren zeventig sloten veel fabrieken.
Een vijftal smalspoortunnels uit de jaren twintig van de vorige eeuw herinnert nog aan de tijd van de tremkes en de kiepkerkes in Tegelen. Het zijn rijksmonumenten. De tunnel onder de spoorweg Maastricht-Venlo in ‘t Brook en tunnel de Honsdiëk bij de Snelle Sprong zijn in 2018 geschikt gemaakt als verblijfplaats voor vleermuizen. De drie smalspoortunnels in Egypte zijn in 2014 gerestaureerd.
Openluchttheater De Doolhof
Openluchttheater De Doolhof
Deze foto van openluchttheater De Doolhof dateert uit eind jaren dertig van de vorige eeuw. Het theater is vooral bekend van de opvoeringen van de Passiespelen.
De Doolhof kent een lange historie die begint bij de Haanderthof, in de volksmond de Haandert. Arnoldus Janssen van het Steyler Missiehuis kocht deze boerderij in 1887 en gaf haar de naam Sint-Annahof. Met stenen die de broeders tichelden op het Haandertveld, breidde hij de hoeve flink uit. Rond 1895 legden de kloosterlingen bij het oude leemgat een bid- en ontspanningstuin aan met in het midden een vijver. De tuin, een ontwerp van pater Gerard Rademan, noemde men De Doolhof. In 1919 verkochten de missionarissen Sint-Annahof en werd de naam van de boerderij weer de Haandert.
Midden jaren twintig van de vorige eeuw werd De Doolhof gebruikt voor activiteiten als schietwedstrijden en concerten, maar het park raakte onderkomen en eigenaar Jos Hanssen wilde er bouwland van maken. Het pas opgerichte Tegelsch Openluchtspel (TOS) huurde De Doolhof in 1927 van Hanssen, die het openluchttheater in 1934 verkocht aan de Stichting Passiespelen Tegelen, de opvolger van het TOS.
Het park had veel te lijden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In november 1940 richtte een storm veel schade aan en tijdens de oorlog vonden plunderingen plaats door Duitsers én Tegelenaren. Ook diende De Doolhof als schuilplaats voor het oorlogsgeweld. Direct na de oorlog liet het bestuur van de Passiespelen de Maastrichtse architect Alphons Boosten een nieuw decor ontwerpen en werden er nieuwe gebouwen, nu in steen, opgetrokken.
In 1967 werd het toeschouwersgedeelte overkapt. De sterk teruglopende toeschouwersaantallen leidden ertoe dat de Stichting Passiespelen het theater in 1973 noodgedwongen aan de gemeente Tegelen moest verkopen. Momenteel wordt het beheerd en geëxploiteerd door de Stichting Openluchttheater De Doolhof.
Kasteel Holtmühle
Kasteel Holtmühle
Deze foto is waarschijnlijk gemaakt in de jaren zestig van de vorige eeuw. De plaats waar in 1907 een serre was aangebouwd, is duidelijk zichtbaar.
Kasteel Holtmühle ligt op een middenterras tussen de steilrand, gevormd door de oer-Rijn, en het laagterras van de Maas. Volgens een leenakte uit 1326 kwam de woontoren op een horst (een hogere plaats in een moerassig gebied) in 1394 als Gelders leengoed in het bezit van de familie Van Holtmeulen uit Kleef. De familie bleef tot 1627 eigenaar, daarna volgden de families Von Metternich en Von Hundt zum Busch. Toen Anna Elisabeth Louise von Hundt in 1744 trouwde met de Pruisische militair Joachim Reinhold von Glasenapp, kwam er een zeer kleurrijke bewoner binnen. Von Glasenapp hield er een eigen leger op na (Frei Husaren Von Glasenapp) en leidde een verkwistend leven. In 1771 verliet hij zijn vrouw die de Holtmühle in 1792 uit geldgebrek moest verkopen. Na een eigenaar die het korte tijd bewoonde en daarna verhuurde, kocht koopmansfamilie De Rijk uit Steyl in 1827 het leegstaande en verwaarloosde kasteel. Het bleef onbewoond tot 1852.
Door het huwelijk van Theodora de Rijk met Johan van Basten Batenburg in 1883 kwam de Holtmühle in het bezit van de familie Van Basten Batenburg. Zij verkocht het kasteel in 1968 aan de gemeente Tegelen, maar bleef er wonen tot 1975.
In de eeuwenlange historie is de Holtmühle diverse malen verbouwd. Het huidige hoofdgebouw bevat nog fragmenten van het oorspronkelijke 14e-eeuws gebouw. Het staat vast dat het kasteel rond 1700 een bouwval was. Waarschijnlijk liet de familie Von Hundt het begin 18e eeuw grotendeels afbreken en uitbreiden en heeft ook Von Glasenapp een en ander verbouwd. In 1861 liet Louis de Rijk (burgemeester van Tegelen van 1852 tot 1862) de Holtmühle grondig restaureren op kosten van eigenaar Gerardus de Rijk, zijn vader. In de jaren tachtig van de vorige eeuw liet de gemeente Tegelen de twee poorten en de tiendschuur renoveren.
Vanaf 1993 is in het kasteel Bilderberghotel Château Holtmühle gevestigd. Het is gerestaureerd en voorzien van twee moderne vijvervleugels.
Venloschestraat met Sint-Martinuskerk
Venloschestraat met Sint-Martinuskerk
Een foto uit ongeveer 1920.
De Nieuwe Rijksweg (de Nieje waeg), een verharde kiezelweg, werd aangelegd in 1837. In het Tegelen van nu bestaat deze weg uit drie delen: Venloseweg, Grotestraat en Roermondseweg. Tot 1837 liep de doorgaande weg naar Roermond via de Aaije waeg: de oude Koning Karelsweg, dan Hoogstraat, Oude Markstraat, Grotestraat en vervolgens via de Spoorstraat tot Kruuts en via de Keizerstraat over de Alland en door Nabben naar de grens met Belfeld.
Het nieuwe stuk van de Drie Kronen tot de Hoogstraat/Muntstraat kreeg de naam Venloscheweg en het stuk van de Hoogstraat/Muntstraat tot de Sint Martinusstraat heette Venloschestraat. De Venloschestraat werd in 1930 omgedoopt tot Grootestraat, die dan dus loopt van de kruising Hoogstraat/Muntstraat tot het huidige Plein 1817.
Links op de foto zien we een klein deel van de fabriek van Otto Assmann waarin mechaniekjes (draadspanners) voor ordners werden geproduceerd. Op 3 december 1944 brandde de fabriek af als gevolg van geallieerd granaatvuur. Naast de fabriek ligt Villa Molenpas, de woning van de familie Assmann, gebouwd in 1900. Van 1919 tot 1974 was in de villa het Tegelse postkantoor gevestigd (nu Stassen Hifi).
Half op de weg voor de Sint-Martinuskerk staat het huis van de familie Peter Croonen, waarin van 1880 tot het in 1926 werd afgebroken een sigarenmakerij, een café en een kruidenierswinkel waren gevestigd. Tot 1918 liep de baan van de Tramwegmaatschappij Venlo-Tegelen-Steyl v.v. links van de weg, rakelings langs het huis van Croonen. Rechts zien we de woning van koperslager Heines.
De toren van Sint-Martinuskerk dateert uit 1900. Bij feestelijkheden rond de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898 zijn de toren en het dak van de kerk afgebrand als gevolg van vuurwerk. Architect Caspar Franssen zorgde vervolgens voor herbouw van de kerk. Op het eind van de Tweede Wereldoorlog werd de torenspits vernield door granaatvuur. Direct na de oorlog is de toren voorzien van een afgeknot dak dat in 1956 werd vervangen door de huidige torenspits.
Gemeentehuis Tegelen
Gemeentehuis Tegelen
Deze foto dateert uit het begin van de jaren veertig van de vorige eeuw. De voorbouw van het Tegelse gemeentehuis is het representatieve deel, de achterbouw herbergt de werkruimtes. Aan de achterzijde heeft het politiebureau een aparte ingang. In de toren tussen de voor- en achterbouw bevindt zich het trappenhuis. De schoorsteen rechts op de achtergrond is van dakpannenfabriek Jos Kurstjens.
Vanaf 1820 maakte de gemeenteraad van Tegelen voor zijn vergaderingen gebruik van de voormalige school bij de Sint-Martinuskerk. In 1883 verkaste de raad naar de iets verderop gelegen oude burgemeesterswoning. Vijftig jaar later was dit pand te klein.
Begin 1938 besloot de Tegelse gemeenteraad een nieuw raadhuis te laten bouwen in het gebied ‘de Steenovens’ (de Drink). Dit lag ver verwijderd van de dorpskern, maar men verwachtte dat het centrum van Tegelen in de toekomst meer oostelijk zou komen te liggen. Uit de plannen van vier architecten koos men het ontwerp van Frits Peutz (Heerlen), dat een relatie uitdrukte met het Romeinse verleden van Tegelen (Tegula). Op 6 december 1940 werd het nieuwe raadhuis in gebruik genomen, maar als gevolg van de Tweede Wereldoorlog werd er pas eind februari 1946 voor het eerst door de gemeenteraad vergaderd.
Op de foto is te zien dat het timpaan (aan de voorzijde boven de pilaren) nog niet is ingevuld. Pas in 1947 werd het keramiek reliëf van Charles Eyk aangebracht. In 1951 is het grote balkon dat werd ondersteund door vierkante pilaren, weggehaald en vervangen door een lichter, vrijdragend balkon.
Het kantoorgedeelte van het raadhuis werd in de jaren zestig te klein en diverse diensten kregen elders een eigen pand, maar in de jaren zeventig wilde men de diverse diensten toch weer in één pand onderbrengen. Na dertien jaren van plannen maken werd de achterbouw in 1986 gesloopt en vervangen door een ‘blokkendoos’.
Na de gemeentelijke herindeling in 2000 was het raadhuis stadswinkel, daarna herbergde het van 2011 tot 2013 het Ithaka Science Center. Sindsdien staat het pand te koop.
Trappistenabdij Ulingsheide
Trappistenabdij Ulingsheide
Deze foto van het trappistenklooster O.L.V. Onbevlekt Ontvangen op de Ulingsheide is gemaakt rond 1931. Anno 2021 zijn de kapel, sacristie en de hal van het klooster rijksmonument.
In 1884 kochten trappisten uit het Belgische Westmalle de Ulingshof, een afgelegen hoeve op de Ulingsheide. In juni 1884 arriveerden de eerste monniken en kort daarna startte de verbouwing van de carréboerderij tot een zelfvoorzienend klooster. Vanaf 1898 was de belangrijkste bron van inkomsten de handel in mis- en tafelwijnen.
In 1894 waren de kloostervleugels gereed. Drie vleugels, die bij een grote brand in 1943 werden verwoest, werden direct na de oorlog herbouwd. De bouw van de kloosterkapel werd voltooid in 1928 en het gastenverblijf (links op de foto) in 1930.
In de bijna zeventig jaar dat het klooster een abdij was, waren er slechts twee abten. Toen de priorij in 1933 tot abdij werd verheven, kozen de kloosterlingen Dom Aloysius van de Laar tot abt. Zijn opvolger in 1956, Dom Amandus Prick, was abt tot de opheffing in 2002.
De bloeitijd van de abdij lag in de jaren vijftig. Er woonden toen ongeveer tachtig kloosterlingen. Vanaf 1970 liep het aantal paters en broeders terug. In 2002 waren er nog vijf broeders en de abt. Voor hen werd naast de wijnstekerij (nu café-restaurant Oelespot) een klein klooster (Abdijhof) gerealiseerd.
Na de opheffing werd het kloostercomplex eigendom van Abdij Lilbosch (Pey-Echt), dat het in 2007 verkocht aan het RK Hulpverleningsfonds Venlo, waarbij o.a. de Abdijhof en de Oelespot onderdeel bleven van Lilbosch. Sinds 2007 worden de kloostergebouwen gebruikt door de Stichting Emmaus Feniks.
Gidsen van de Heemkundige Kring Tegelen verzorgen rondleidingen in de voormalige abdij.
Veerplein met Missiehuis Steyl
Veerplein met Missiehuis Steyl
Deze foto dateert uit begin jaren dertig van de vorige eeuw. De naam Veerplein bestaat officieel niet, het is een plein aan de Veerweg (tot 1930 was de naam Aan ’t Vaer). In het gebouw met opschrift ‘Autohalte’ is nu Brasserie ’t Vaerhóes gevestigd. De kerk van het Missiehuis op de achtergrond stamt uit 1884.
Vanaf 1888 is het Veerplein eindpunt van de tramlijn Venlo-Tegelen-Steyl. Aanvankelijk gebruikte men paardentractie, vanaf 1910 motortrams. Als gevolg van brandstofproblemen vond de laatste rit begin 1918 plaats, terwijl er inmiddels ook concurrentie was van het vervoer per autobus.
Op het plein stonden een houten schuur die diende als wachtruimte, remise en paardenstalling, en een eveneens uit hout opgetrokken café (de Kiët). Beide brandden in 1911 af. Het café werd in steen herbouwd, maar moest in 1928 wijken voor het beeld van de Goddelijke Zaaier, vervaardigd door Atelier Jos. Thissen uit Roermond. Het granieten beeld staat op een vierkante sokkel, geplaatst op een achthoekig basement met stenen trappen. Op de bronzen plaquette op de voorkant is een afbeelding van Arnoldus Janssen aangebracht. Erboven staat de tekst ‘Verbum Dei’.
Doordat de Katholieke Kerk in Duitsland vanaf 1871 door Bismarck werd tegengewerkt, begon pater Arnoldus Janssen uit Goch op 8 september 1875 in de voormalige herberg van Nicolaas Ronck in Steyl een missiehuis voor Nederlandse en Duitse missionarissen, vanaf 1885 Societas Verbi Divini (Gemeenschap van het Goddelijk Woord) genoemd. In 1877 startte de bouw van Sint-Michaëlklooster met een kleine kloosterkapel. De kerk met twee torens, tussen de Maas en het klooster, werd in 1884 ingewijd.
Liefst 32 onderdelen van het kloostercomplex zijn aangemerkt als Rijksmonument.
Raadhuis Belfeld
Raadhuis Belfeld
Het voormalige raadhuis aan de Markt in Belfeld dateert uit 1916. Sinds 1997 is restaurant Het Raadhuis in het pand gevestigd.
Het Belfeldse raadhuis is een markant gebouw, opgetrokken met bakstenen van de Tegelse kleiwarenfirma Canoy-Herfkens, voorzien van een dakruiter (torentje) met windvaan en twee bolpironen op de nokken van het dak, waarvan er op de foto een te zien is.
Aan de achterzijde van het raadhuis bevindt zich de spoordijk, aan de voorzijde van de Markt ligt rijksweg N271.
Tot 1829 was er in Belfeld geen raadhuis en kwam de raad bijeen in een plaatselijke lokaliteit of in de woning van de burgemeester. In dat jaar werd op de plaats van het raadhuis een schoollokaal met een vicarie gebouwd. In het lokaal vergaderde de gemeenteraad. De woning diende nooit als kapelanie, wel als woning van de onderwijzer, die tevens koster was. In 1915 werd op de plaats van de school het raadhuis gebouwd: het Belfort. De Tegelse architect Lambert Noten maakte het ontwerp.
Het nieuwe gebouw bleek in 1938 al niet meer groot genoeg voor het toenemend aantal ambtenaren en Noten ontwierp een uitbreidingsplan. Uit geldgebrek kwam het niet tot realisering.
In de Tweede Wereldoorlog liep het raadhuis veel schade op. Herstel volgde in 1947. Een nieuw uitbreidingsplan in 1952 werd ook niet uitgevoerd. Weer was er niet genoeg geld. Vanaf het midden van de jaren zestig werden intern (burgemeesterskamer) en extern (verbouwing aan de achterzijde) enkele veranderingen aangebracht.
Uiteindelijk kwam er in 1976 aan de Julianastraat een gemeentehuis, de Hamar. Pas in 1993 werd het oude raadhuis verkocht en kreeg het een horecabestemming.
In 2001 ging de gemeente Belfeld op in de gemeente Venlo.