Van Pierre Joosten kregen we een kort verhaaltje over Sintermerte vruger. Pierre is 94 jaar, geboren in 1928 op de Venloseweg in Tegelen en woont nu in Soest. Eerder schreef Pierre een stuk over zijn beleving van de oorlog. Met zijn toestemming mochten we het hier plaatsen.
Het was nog voor de oorlog dat ik op de lagere school zat. Elk jaar werd met Sintermerte, laat in de namiddag als het al donker begon te worden, een fakkeloptocht georganiseerd naar de brandstapel, het sintermertesveur. Daar werd de geschiedenis gespeeld van Sintermerte die zijn vooraf geprepareerde mantel met zijn zwaard in tweeën sneed en de helft aan de arme bedelaar gaf. Heel Tegelen deed mee. Ik weet het niet zeker, maar ik dacht dat De Hei en Sjteyl hun eigen optocht hadden. De jongens- en de meisjesschool, zeker de harmonie en wellicht ook de twee andere blaaskapellen die we hadden en nog wat notabelen. Opstellen deden we op het schoolplein, onder leiding van de meesters, klas bij klas. Iedereen had een fakkel, van heel simpel tot groot en weelderig, afhankelijk van de draagkracht van de ouders. Soms wilde een kaarsje niet goed branden en moest er hulp aan te pas komen, soms brandde het te goed vloog de fakkel in de fik. Als alles gereed was, de scholen en de muziek hun plek in de stoet hadden gevonden, zette de optocht zich in beweging richting hoogtepunt van het spektakel. Imponerend vond ik altijd dat machtige grote vuur. Sintermerte, in vol ornaat op zijn paard, reed enkele rondjes om de brandende stapel heen totdat de bedelaar kwam aanstrompelen. Wat ze tegen elkaar spraken was bijzaak. Het verhaal kenden we immers van haver tot gort. Maar soms luisterde ik wel om te horen of ze het precies deden volgens de regels die ik immers zelf zo goed kende. Ja hoor, er was nooit iets fout, zij kenden de regels net zo goed als ik.
Een jaarlijks terugkeren incident is me altijd bijgebleven. De muziek speelde sintermertes leedjes en het volk zong uit volle borst mee. Bij het Sintermertes veugelke ging het altijd mis. ‘Gaef get, halt get, gaef daen erme Sintermerte get’ dat werd door de muziek altijd herhaald, terwijl het volk vrolijk doorzong. Natuurlijk won de muziek het. Het volk trachtte dan weer in het gareel te komen, wat gelukkig altijd lukte. Ik ben er nooit achter gekomen of bij de herhaling van die muzikale zin ook de tekst herhaald moest worden of dat daar andere woorden bij hoorden. Aangezien dat elk jaar opnieuw gebeurde, nooit werd aangepast, vraag ik me af of ik de enige ben die dat is opgevallen. Het kan ook zijn dat iedereen zijn mond hield, net als ik.
Mijn vader was ook bij de Harmonie. Als iemand ons vroeg: “Wat sjpeult diene pap?” was het antwoord altijd: “Träöt”. Nu weet ik dat het een sopraan-saxofoon was.
Pierre Joosten
21 september 2022