In de buurt van Tegelen waren aan het begin van de vorige eeuw acht verschillende groeves waarin klei gedolven werd. Steeds werden tijdens de graafwerkzaamheden botten, plantenzaden en andere fossielen gevonden. Elke groeve had een andere eigenaar en dus waren er ook verschillende namen: Canoy Herfkens, Egypte en Russel Tiglia, om er enkele te noemen. Dubois dacht dat de klei die in al die groeves gewonnen werd tot één pakket behoorde en dus uit dezelfde tijd stamde. Hij plakte daarom op elk gevonden fossiel een label met ‘Tegelen’. Toen leek dat niet zo’n groot probleem, maar nu we weten dat de klei in de verschillende groeves zeker niet uit dezelfde tijd stamt. Hoe moeten we de gevonden fossielen dan stratigrafisch inpassen of het milieu reconstrueren waarin de dieren en planten leefden? Gelukkig schreef Dubois op de labels ook de naam van de groeve waar het fossiel gevonden was. Zo kunnen we de vondsten herleiden naar de groeve en dus naar de kleilagen waaruit ze stammen. Inmiddels zijn de kleilagen van de verschillende groeves gedateerd en kunnen we de door Dubois verzamelde fossielen terugplaatsen in de tijd. De tijd waarin de dieren leefden varieert van 2,4 miljoen tot 1,9 miljoen jaar geleden.
Tekst: Jody Mijts, website Geologie van Nederland