Ons lid Hans Bos heeft zich verdiept in de loop van de vier beken die Tegelen doorkruisen. Aan de hand van oude kaarten volgt hij de beken van de bron tot de Maas. Beschrijvingen van de beken vind je hier:
- deel 1 over de Aalsbeek
- deel 2 over de Peskesbeek / Kruiserbeek / Steylerbeek
- deel 3 over de Engerbeek
- deel 4 over de Wijlderbeek
Tegelse beken
In Tegelen zijn vier beken te vinden die al eeuwenlang vanuit het hoogland aan de Duitse grens door de Tegelse laagvlakte naar de Maas stromen. Beken speelden vaak een belangrijke rol bij de plaats waar vroeger dorpen ontstonden. Vruchtbare grond rond de beken was belangrijk voor de vestiging van boerderijen en de beek diende voor de aandrijving van de graanmolens zodat de bakkers hun brood konden bakken.
Van zuid naar noord komen we eerst de Aalsbeek tegen, dan de Kruiser- ofwel Steylerbeek, vervolgens de Engerbeek en tot slot, aan de grens met Venlo, de Wilderbeek. Er zijn natuurlijk nog meer beekjes en sloten maar die komen uit op een van de vier genoemde beken die uiteindelijk de Maas bereiken.
Vroeger werden in een zogenaamde legger van elke gemeente de ligging van alle beken vastgelegd in waterlossingskaarten. De kaarten werden in samenwerking met het Kadaster opgemaakt door het bestuur van de gemeente en vastgesteld door het provinciaal bestuur in Maastricht. Op onderstaande kaart uit 1904 zijn de vier beken ingetekend in de verzamelkaart van de waterlossing in Tegelen.
De kaart hierboven is opgemaakt in september 1904 en vastgesteld in Maastricht in 1906. In die tijd liepen alle beken “bovengronds”. Op dit moment zijn de beken die door het centrum van Tegelen lopen al bijna geheel “ondergronds” ofwel overkluisd (opgenomen in het rioleringssysteem). De andere zijn nog in volle glorie te bewonderen.
Vele zullen zich uit hun jeugd de tijd herinneren dat ze bij een van deze beken speelden, “poelpekskes” vingen en hun moeders verrasten met vieze natte kleren als zij thuis kwamen. Sjeng Stoffels schrijft ook over deze beken in “Ich kén mich nag good herinnere” (1976). Hij begint zijn verhaal als volgt: “Dök dink ich aan vruuger, wie Tegele nag ein landelik aanzeen haaj en de veer bekênde baeke nag aope en fris dôr ôs gemeinde sjtroumde. Det waare d’r, wie gezag, veér, n.l. de Wielderbaek, de Ingerbaek, de Krütserbaek en de Aolsbaek”.
De Aalsbeek
De Aalsbeek mondt uit in de Maas op de grens tussen Tegelen en Belfeld. De naam Aalsbeek komt voor in een overeenkomst uit 1550, waarin de grens wordt bepaald van de Heerlijkheid Belfeld.
In 1630 vond de verkoop plaats van land aan de Daelsbeeck. De oversteek bij de beek was niet zonder gevaar. In een akte van 19 december 1815 is opgetekend, dat een dode was gevonden bij de gemeentegrens in de Aalsbeek (bron: Wikipedia).
Waar de Aalsbeek precies ontspringt is niet precies na te gaan. Waarschijnlijk ergens op de zogenaamde “Maalbeeekerhöhe” op de grens van Belfeld en Duitsland. Op Google-Maps is de beek pas eerst te zien vlak bij de kruising van de Molenbeekweg en Aan de Loerdijk. Zij stroomt dan in noordelijke richting en slaat linksaf naar de Steijlrandweg en dan bij de Snelle Sprong linksaf langs de Bakenbosweg. Hier mondt zij uit in “de Bas”, één van de twee vijvers bij kasteel de Holtmühle.
Op de eerste kadastrale kaarten van rond 1840 (terug te vinden op aezel.eu) zijn de beken te vinden, hoewel niet echt duidelijk. Uit deze site is onderstaande kaart gemaakt waarop de loop van de Aalsbeek in die periode is ingekleurd en goed is te zien. Waarschijnlijk wordt de beek op Belfelds grondgebied gevoed vanuit de hoogte bij Maalbeek.
Op de kaart staat al de A73 afgebeeld omdat op de site de kaart van 1840 en de huidige kaart over elkaar zijn afgebeeld. Handig om je goed te kunnen oriënteren.
Op de Tranchot-kaart uit 1804 zijn de beken nog minder goed te zien. De loop van de Aalsbeek lijkt ongeveer hetzelfde te zijn als het bijna veertig jaar later is.
Van de Aalsbeek zijn in 1904 twee waterlossingskaarten gemaakt. Hieronder de kaart van het eerste gedeelte van de beek.
Linksonder op de kaart komt de beek Tegelen binnen stromen vanuit Belfeld en passeert eerst “de twaalf apostelen”. Daarna ligt aan de linkerkant de boerderij de Bakenbos, een gesloten hoeve rondom een binnenplaats. De hoeve wordt al in 1432 genoemd (bron: Tegelenclopedie, 2009 samengesteld door Ragdy van der Hoek).
De beek stroomt verder ten westen van Kasteel de Holtmühle en de bijbehorende kasteelboerderij naar de vijver die in de volksmond “Den Bas” heet. Hier stond de molen, die de beek voor aandrijving van haar molenstenen gebruikte. De graan- en oliemolen is helaas in 1967 afgebrand en jaren later gesloopt. Een van de molenstenen is na de sloop bij de, links op de briefkaart zichtbare, poort van het kasteel neergezet.
In de beek is in 1994 een zogenaamde vistrap aangelegd om vissen de gelegenheid te geven het hoogteverschil van vier meter bij de watermolen te overbruggen om zo aan hun paaigebied te kunnen komen. De naam kreeg de beek omdat er in vroegere tijd veel aal gevangen werd.
De Aalsbeek stroomt daarna Middelt, Nabben en Sieb in. Daar waren rond 1840 enkele pottenbakkers gevestigd zoals Jan Hendrik Paffenrath, Peter Andreas Jentjens en Joannes Theodorus Hammans. De combinatie kleiafzetting en voldoende fris water maakte dit een ideale plek om potten te bakken.
Als “Mooder Maas” overstroomt, krijgen de beken als eersten het opstuwende water te verduren. Daardoor komt het land langs de beken als eerste onder water te staan. Nabben en Middelt hebben in het verleden al vaker onder water gestaan. Hieronder de situatie in 1926 bij de hoek Nabben-Neeringsweg.
Zoals gezegd was de oversteek van de Aalsbeek in vroeger tijd gevaarlijk. Pas na de bouw van de Waterloobrug in 1825, betaald door enkele kapitaalkrachtige inwoners van Steyl en Tegelen, werd deze weg meer de doorgaande weg van Venlo naar Roermond. Daarvoor liep de doorgaande weg over de Leemhorst. De naam van de brug is een symbool voor de overwinning op het water, met een verwijzing naar de laatste veldslag van Napoleon in 1815 bij Waterloo.
De brug is daarna nog enkele keren herbouwd en verbeterd om aan het toenemende verkeersdrukte te kunnen voldoen. In 1904 begonnen de eerste auto’s op het toneel te verschijnen en dat stelde nog hogere eisen aan de belastbaarheid van de brug.
Hieronder de waterlossingskaart uit 1904 van het laatste gedeelte van de Aalsbeek.
De beek komt onder de spoorbrug door en meandert door Middel, Achter Middel, Nabben, Aan Nabeth, Sieb en Cleen Heys Camp (benaming op de eerste kadasterkaart) naar de Maas toe. Duidelijk is de Waterloobrug te zien vlak ten zuiden van de kruising Rijksweg (nu Roermondseweg genoemd) en de Waterloostraat.
Dankzij het water aangevoerd door de Aalsbeek, hebben we kunnen schaatsen op den Bas en de Langsten Daag kunnen vieren, met “Basjeppen” (een Tegelse versie van het Friese fierljeppen), Zjwanenekke en het vormen van “’t Langste Zwaegelke”. De Langstendaag is in 2002 gestopt en het is maar de vraag of we nog een strenge winter (zoals 1963) krijgen waardoor we dagenlang op den Bas kunnen schaatsen.
Hans Bos.
Swalmen 2023