Vruuger waas alles baeter. Een veel gehoorde spreuk maar was dat ook zo.
We gaan terug naar het Tegelen van 1904.
Het dorp Tegelen kent op dat moment een parochie, een rectoraat, een pastoor en twee kapelaans. De Tegelse industrie stond nog in de kinderschoenen, honderden werkers zochten hun heil daarom in Duitsland. De klei-industrie bestond, op een paar steenfabrieken na, voornamelijk uit, door het hele dorp gelegen, handpannenfabrieken met zomerproduktie. De metaalindustrie bestond uit enkele ijzergieterijen terwijl de later zo bekende tabaksindustrie toen nog niets voorstelde.
Er werd hard en lang gewerkt. In de handpannenfabrieken werd ’s zomers van ’s morgens 5 uur tot ’s avond 8 of zelfs 9 uur. In de metaalindustrie werkte men 72 uur in de week. Het loon in de pannesjop was zomers redelijk, echter ’s winters, als de klei gedolven werd verdiende met slechts 4,20 gulden/week. Als het vroor en men dus niet kon werken verdiende men niets. In de metaalindustrie was het loon van 12 cent per uur normaal, een vakman kon 15 a 16 cent verdienen.
Om toch de gezinnen van eten te kunnen voorzien hadden veel mensen kleinvee en een groot stuk land. ’s Morgens om 04.00 uur werd, samen met de vrouw het land al bewerkt, om 06.00 uur ging men werken en ’s avonds om 20.00 uur ging men terug naar het land om daar verder te werken. Overdag was menig huisvrouw, met de kinderen op de kruiwagen, ook op het land bezig.
Ondanks het vele en harde werken was het gros van de arbeiders in Tegelen arm, zo arm dat men geen fatsoenlijke kleding kon kopen en men bij de kruidenier en bakker altijd in het rood stond. Om los te komen van de ellende werd er veel gedronken. Met name tijdens kermissen, carnaval, vogelschieten en nieuwjaar ontaarde deze feesten in grote drinkpartijen. Ondanks de armoede. Gelegenheid om te drinken was er voldoende. In 1904 kende Tegelen maar liefst 130 cafés. Ook de jeugd deed hieraan mee. Als vader voor maanden in Duitsland was om te werken kwamen veel lasten op de zonen en dochters terecht. Daardoor kon men het zich niet permitteren om een zoon of dochter door te laten leren en bleef men in de cirkel van werken, armoede en dronkenschap.
Een kleine inkijk in het leven van een Tegelenaar in 1904, niet alles was beter dan nu!
ik geloof best dat het toen een zware tijd was . toen ik geboren ben in Tegelen in 1937 was het denk ik toch al iets beter en ik praat ook vroeger was het beter maar dan bedoel ik natuurlijk na 1945 dus na de oorlog 40 – 45 mijn vader Cornelis Hubertus van Leipsig met een S en niet met een Z zoals ik het wel eens heb zien staan maar dat klopte voor die tijd zeker wel . want ik ben in de geschiedenis van von Leipzicher gedoken waar een boek door familie van gemaakt is en heb ondekt dat wij al lang in Tegelen woonde wij woonde aan de haandertstraat 5 100 meter van de doolhof waar de passiespelen toe ook al plaatsvonden en ik nog mee gespeeld heb de eerste keer als standaard drager voor Pontius Pilatus en 5 jaar later als apostel Jacobus de jongere heb er nog foto’s van die tijd kan nog veel meer vertellen en foto\s sturen als jullie willen . ben nu 82 en woon al 57 jaar in Helmond de wereld rondgereisd
ik zie de foto van het trapisten klooster waar ik geexposeert heb met het thema water en STEYL waar ik aan de maas naar de mulo ben gegaan 1948 toen ik 11 was